De kinderen tekenen met krijt 10 cirkels op de grond en krijgen 10 woordkaartjes. Dan geven we opdrachtjes om de kaartjes in de juiste cirkel te leggen bv: leg het kaartje met het woordje kip in de zesde cirkel. Als de kaartjes op de juiste plaats liggen, volgen er nog een aantal bewegingsopdrachten, bv: spring op 1 been naar de cirkel met een dier dat kan zwemmen. Inbegrepen: 10 woordkaartjes, 10 opdrachten om de kaartjes in de cirkels te leggen en 10 bewegingsopdrachten! Veel plezier!
Taal (Nederlands)
leren lezen bewegend leren eerste leerjaar groep 3 groep 3/4 tweede leerjaar lezen tellen